Erfzonde
English
De term erfzonde houdt verband met Adams zonde van ongehoorzaamheid door het eten van de Boom van de Kennis van Goed en Kwaad (Genesis 3) en de gevolgen daarvan voor het gehele menselijk ras. Erfzonde kan woorden gedefinieerd als die zonde en schuld die we allen hebben in Gods ogen als direct gevolg van de Adams zonde in de Hof van Eden. De doctrine van erfzonde richt zich speciaal op de effecten op onze natuur en onze relatie tot God, zelfs voordat we oud genoeg waren om bewust te zondigen. Er zijn doorgaans twee zienswijzen die betrekking hebben op de effecten (gevolgen) van zonde. Hieronder belichten we die twee zienswijzen, die misschien slechts bestemd zijn voor gevorderden.
Eén zienswijze (Arminianen en sommige Gereformeerden) gelooft dat Adams zonde tot gevolg had dat de rest van de mensheid de neiging had om te zondigen, wat doorgaans de zondige natuur wordt genoemd. Volgens deze zienswijs worden we niet verantwoordelijk gehouden voor Adams zonde, alleen voor onze eigen zonde. Dit onderricht staat staat op gespannen voet met het Bijbelse feit dat allen de straf dragen voor de zonde, zelfs als niet iedereen op dezelfde wijze zondigde als Adam (1 Korinthiërs 15:22; Romeinen 5:12-18).
De andere zienswijze (Calvinistische doctrine) stelt dat Adams zonde niet alleen de zondige natuur voor allen tot gevolg had, maar ook het aangaan van schuld voor God waarvoor wij allen straf verdienen. Geboren worden met erfzonde (Psalm 51:5) resulteert in het erven van een zo slechte zondige natuur dat Jeremia in 17:9 over ons hart schrijft: Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen? Niet alleen Adam is schuldig bevonden voor zijn zonde, maar zijn schuld en straf (de dood) komt ook ons toe (Romeinen 5:12, 19). Er zijn twee zienswijzen waarom die staf ook ons toekomt. De eerste visie stelt dat het menselijk ras in Adam was in de vorm van zaad, dus toen Adam zondigde, zondigden wij in hem. Dat is gelijk aan het bijbels onderricht dat Levi (een nakomeling van Abraham) tienden betaalde aan Melchizedek in Abraham (Genesis 14:20; Hebreeën 7:4-9), zelfs ondanks het feit dat Levi pas honderden jaren later werd geboren. De andere belangrijke visie is dat Adam als onze vertegenwoordiger optrad toen hij zondigde; daarom zijn wij ook schuldig. Deze visie veronderstelt dat wij onmachtig zijn zijn zonde te overwinnen zonder de kracht van de Heilige Geest, de kracht die je alleen krijgt als je je bekeert in vertrouwen op Christus en Zijn zoenoffer voor de zonde op het kruis. Deze visie op de erfzonde is de meest consistente in bijbels onderricht. Echter, hoe kan God ons verantwoordelijk houden voor een zonde die wij niet persoonlijk begingen? Een plausibele interpretatie is dat we verantwoordelijk worden voor erfzonde zodra we ervoor kiezen die zonde te accepteren en ernaar gaan handelen, naar onze zondige natuur. Er breekt een tijd aan in ons leven dat we ons bewust worden van onze zondigheid. Op dat moment zouden we de zondige natuur moeten afwijzen en ons bekeren. In plaats daarvan stemmen we met de zondige natuur in en zeggen dat het goed is. Door met onze zondigheid in te stemmen zeggen we dat we akkoord gaan met Adam en Eva's handelen in de Hof van Eden. Daarmee zijn we schuldig geworden aan die zonde zonder die feitelijk te hebben begaan.
De term erfzonde houdt verband met Adams zonde van ongehoorzaamheid door het eten van de Boom van de Kennis van Goed en Kwaad (Genesis 3) en de gevolgen daarvan voor het gehele menselijk ras. Erfzonde kan woorden gedefinieerd als die zonde en schuld die we allen hebben in Gods ogen als direct gevolg van de Adams zonde in de Hof van Eden. De doctrine van erfzonde richt zich speciaal op de effecten op onze natuur en onze relatie tot God, zelfs voordat we oud genoeg waren om bewust te zondigen. Er zijn doorgaans twee zienswijzen die betrekking hebben op de effecten (gevolgen) van zonde. Hieronder belichten we die twee zienswijzen, die misschien slechts bestemd zijn voor gevorderden.
Eén zienswijze (Arminianen en sommige Gereformeerden) gelooft dat Adams zonde tot gevolg had dat de rest van de mensheid de neiging had om te zondigen, wat doorgaans de zondige natuur wordt genoemd. Volgens deze zienswijs worden we niet verantwoordelijk gehouden voor Adams zonde, alleen voor onze eigen zonde. Dit onderricht staat staat op gespannen voet met het Bijbelse feit dat allen de straf dragen voor de zonde, zelfs als niet iedereen op dezelfde wijze zondigde als Adam (1 Korinthiërs 15:22; Romeinen 5:12-18).
De andere zienswijze (Calvinistische doctrine) stelt dat Adams zonde niet alleen de zondige natuur voor allen tot gevolg had, maar ook het aangaan van schuld voor God waarvoor wij allen straf verdienen. Geboren worden met erfzonde (Psalm 51:5) resulteert in het erven van een zo slechte zondige natuur dat Jeremia in 17:9 over ons hart schrijft: Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen? Niet alleen Adam is schuldig bevonden voor zijn zonde, maar zijn schuld en straf (de dood) komt ook ons toe (Romeinen 5:12, 19). Er zijn twee zienswijzen waarom die staf ook ons toekomt. De eerste visie stelt dat het menselijk ras in Adam was in de vorm van zaad, dus toen Adam zondigde, zondigden wij in hem. Dat is gelijk aan het bijbels onderricht dat Levi (een nakomeling van Abraham) tienden betaalde aan Melchizedek in Abraham (Genesis 14:20; Hebreeën 7:4-9), zelfs ondanks het feit dat Levi pas honderden jaren later werd geboren. De andere belangrijke visie is dat Adam als onze vertegenwoordiger optrad toen hij zondigde; daarom zijn wij ook schuldig. Deze visie veronderstelt dat wij onmachtig zijn zijn zonde te overwinnen zonder de kracht van de Heilige Geest, de kracht die je alleen krijgt als je je bekeert in vertrouwen op Christus en Zijn zoenoffer voor de zonde op het kruis. Deze visie op de erfzonde is de meest consistente in bijbels onderricht. Echter, hoe kan God ons verantwoordelijk houden voor een zonde die wij niet persoonlijk begingen? Een plausibele interpretatie is dat we verantwoordelijk worden voor erfzonde zodra we ervoor kiezen die zonde te accepteren en ernaar gaan handelen, naar onze zondige natuur. Er breekt een tijd aan in ons leven dat we ons bewust worden van onze zondigheid. Op dat moment zouden we de zondige natuur moeten afwijzen en ons bekeren. In plaats daarvan stemmen we met de zondige natuur in en zeggen dat het goed is. Door met onze zondigheid in te stemmen zeggen we dat we akkoord gaan met Adam en Eva's handelen in de Hof van Eden. Daarmee zijn we schuldig geworden aan die zonde zonder die feitelijk te hebben begaan.